Verhaal – Achter het fluwelen gordijn

Uit mijn handtas pak ik mijn bril en zet deze op, langzaam zak ik naar beneden tot ik voor hem op mijn knieën zit. De kleine spelden kan ik maar met moeite tussen mijn korte vingers houden en ik doe mijn best met vaste hand de zoom van de pantalon in te nemen. In mijn hoofd ontstaat een verboden gedachte dat niets te maken heeft met het innemen van zijn broek. Mijn borstkas gaat als een razende op en neer, net als die ene keer dat ik op de loopband in de sportschool stond.  Het lukt me, gelukkig en ik hoop vurig dat hij mijn onhandigheid niet opmerkt. Met gepaste houding kom ik omhoog, alsof er niets aan de hand is. Te snel, de vlekken voor mijn ogen overrompelen me.  Ik verstap en probeer mijn evenwicht te bewaren. 

In mijn onderrug voel ik een arm, hij ondersteunt me zodat ik niet op gênante wijze onderuitga. Het effect is echter minimaal, ik blijf wel staan, maar zijn bedwelmende geur maakt me nog lichter in mijn hoofd.  Muskusachtige mannendeodorant en een vleugje sigarettenrook, een onweerstaanbare combinatie. Het is als een scene uit een romantische comedy waar ik in wil blijven. Als een verliefde puber kijk ik naar hem alsof hij de jonge Leonardo is in de Titanic. 

‘Ik ga lunchen,’ roept mijn baas. 

‘Red je het even?’ 

Opslag ben ik helder, alsof er een plens koud water in mijn gezicht is gegooid en ik ben weer bij de les. 

‘Ja hoor, dat komt goed.’

Ik lach verontschuldigend naar deze klant. Mijn wangen gloeien en ik weet zeker dat ik bloos. Hij grijnst jongensachtig, zijn ogen twinkelen, hij vindt mijn reactie op hem duidelijk amusant. 

 ‘Heb je zin in koffie?’ Afleiding is nu eenmaal de beste verdediging. 

‘Alleen als je zelf ook neemt,’ zegt hij en hij kijkt me indringend aan, nee zeggen lijkt geen optie.

 Deze man is onwaarschijnlijk knap. Zijn donkerblonde haren zijn warrig naar achter gekamd, zijn huid is gebruind en zijn ogen zijn het helderste groen dat ik ooit heb gezien. Levendig en mysterieus. Het pak dat ik voor hem heb uitgezocht staat hem waanzinnig en het glimmende overhemd zorgt ervoor dat zijn ogen oplichten als lagune op een zonnige dag. Het is een type man dat niet naar mij omkijkt op straat. Een man die een vrouw verdient die met engelenvleugels op haar rug over de catwalk loopt. Een man die je niet ziet lopen naast een mollige nerd die een tussenjaar heeft van de TU in Delft en een bijbaan in een kledingwinkel.  Zo’n exemplaar man is uitzonderlijk en staat nu voor me. 

Hij wil koffiedrinken, met mij! Technisch gezien is dat een date. 

In de keuken ben ik even bevrijd van zijn aanwezigheid en lukt het me bijna normaal te ademen. Ik heb het heet in mijn coltrui en heb spijt dat ik niet iets vrouwelijkers heb aangetrokken vandaag. Het kost me alle beheersing de koffie kopjes niet te laten trillen op hun schotel en zonder voetbad zet ik ze neer op de stamtafel, een kleine overwinning.

Zelfs de manier waarop hij zijn koffie drinkt beneemt me de adem. Hij kijkt naar me, schaamteloos, alsof hij me probeert in te schatten en een beoordeling maakt. Het maakt me onrustig, ik weet niet wat ik moet zeggen en wiebel wat heen en weer op mijn stoel, tot ik besluit verder te gaan met mijn werk. Ik hang de gepaste overhemden die niet goed waren voor hem terug en ruim het meetlint op. Hij blijft onbewogen zitten en volgt mijn nerveuze bewegingen. 

‘Ik ga me maar eens omkleden,’ zegt hij.

Ik draai me om, probeer zijn ogen te ontwijken. Ik moet professioneel blijven en stoppen met zwijmelen. 

‘Is het pak zoals gewenst?’ vraag ik terwijl ik de afspeldnaalden opruim. 

‘Als de aanpassingen zijn aangebracht vind ik het prima zo, dank je,’

Hij verdwijnt achter het fluwelen pasgordijn.  

‘Zou je me even willen helpen? Er zit een knoopje vast.’

Ik slik, hij kan toch zelf zijn overhemd wel uitrekken. Nu moet ik weer dichtbij hem staan, en ik weet niet of mijn lichaam dat aankan. 

Voorzichtig trek ik het gordijn iets opzij en gluur ik om de hoek. Zijn pak is al uit, hij staat in een blauwe boxershort met allemaal kleine haaien erop. De gekreukelde onderkant van het overhemd valt net over de band. Hij is bij het vierde knoopje van boven. Ik zie sprieten van zijn blonde borsthaar ertussenuit springen en ik kan er niet van wegkijken. 

‘Kom eens dichterbij, hier, dit knoopje lukt me niet.’ 

Zwijgend stap ik naar binnen, ik denk dat mijn hartslag op de benedenverdieping hoorbaar is en voel hoe de druppels zweet op mijn rug mijn trui bevochtigen. De adrenaline stroomt door mijn aderen, kleine haren op mijn huid staan rechtovereind, vechten of vluchten lijkt mijn lichaam te roepen. Voordat ik kan kiezen voor het laatste sta ik al met mijn rug tegen de dunne wand geduwd. Met zijn linkerarm over mijn borst houdt hij me op deze plek, het verbaast me niet dat hij zo sterk is. Ik durf niet te kijken, ademen is zwaar en de warmte uitputtend, mijn hoofd is naar beneden en ik kijk naar de neuzen van mijn versleten schoenen. Met zijn rechterhand tilt hij mijn kin op zodat ik wel naar hem moet kijken. Voorzichtig doet hij mijn bril af en streelt een loszittend plukje piekerig haar achter mijn oor. 

Zijn hoofd is zo dichtbij de mijne, hij hoort mijn onregelmatige ademhaling, ziet mijn roze wangen. Hij weet het.

‘Wil je me?’ 

Vraagt hij dit echt, aan mij? Kan ik dit maken met een klant? Mijn hoofd en mijn lichaam zitten duidelijk niet op een lijn. 

‘Ja.’ 

Voor ik het me realiseer drukt hij zijn lippen op de mijne begint me wild te zoenen. Zijn tong cirkelt om de mijne, gretig en gecontroleerd. Hij smaakt naar pepermunt en koffie, een vreemde maar smakelijke combinatie.  Mijn lichaam ontvlamt, alle besef van tijd, ruimte en fatsoen is weg. Hij neemt de regie, hij neemt mij met zoveel kracht passie dat het me duizelt. Met benen die nog natrillen verlaat ik zwijgend het pashokje. 

In de keuken neem ik een paar slokken water en probeer ik mijn haar te fatsoeneren. Ik heb het nog steeds warm. Als ik uit de keuken loop staat hij bij de kassa. Ik heb geen idee wat ik moet zeggen en op dat moment komt mijn baas weer binnen. ‘En? is het gelukt een trouwpak te vinden?

‘Het is perfect,’ zegt hij zonder zijn ogen van mij af te wenden. Met bevende handen reken in af. 

‘Dank je voor je hulp.’ Hij grijnst voldaan, geeft me een knipoog en loopt de winkel uit.  

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: